Home



Zomer strip-tease

In 2005 schrijft minister Flahaut in zijn voorwoord van het stripalbum “Defensie Stript” (in de Franstalige versie = “BDéfense”; waarbij BD staat voor Bande Dessinée): “Het beeldverhaal is een universele taal”. In zijn unieke manier van communiceren kan het zelfs als een kunstvorm beschouwd worden.

Dat Defensie dit medium aangrijpt om haar boodschap over te brengen is op zich niet zo uitzonderlijk. Oorlog en vrede maken immers al veel jaren deel uit van het favoriete onderwerpenspectrum van het stripverhaal. Dat kan wellicht ook gezegd worden van andere geschreven werken, waarin dit thema regelmatig aan bod komt. Met woorden kunnen heel wat beelden opgeroepen worden, die de lezer toelaten zich in te leven in het verhaal. Met afbeeldingen kunnen echter heel wat meer impressies losgemaakt worden dan duizend woorden vermogen. Daarin zit precies de kracht van het beeldverhaal.

 

Omwille van dit gegeven is het tekenverhaal geëvolueerd tot de vorm die we nu kennen. Het begint in feite allemaal in de jaren ’30, waar de “comic strip” zijn intrede doet in de Engelse en Amerikaanse kranten. “Strip” betekent immers “strookje”; en in het begin is het niet meer dan dat. Enkele getekende plaatjes in de zondagskrant, bedoeld als gemakkelijke ontspanning. Ook de Franse vertaling verwijst trouwens letterlijk naar deze oorsprong: “bande dessinée” (getekende strook).

De mogelijkheden van dit communicatiemiddel worden echter al snel opgemerkt door enkele opportunisten. Enerzijds blijkt het een interessante publicatievorm voor kinderen, die ook zonder tekst van de plaatjes kunnen genieten (genre Donald Duck). Maar anderzijds schept het ook mogelijkheden voor een volwassen publiek, waarbij avontuur en erotiek[1] een belangrijke rol gaan spelen. Het is met getekende beelden namelijk mogelijk situaties voor te stellen die in realiteit om morele of fysische redenen niet haalbaar zijn. Het terrein ligt open voor superhelden met zeer diverse talenten.

Het tekenverhaal kent dus een divergerende geschiedenis, gaande van bijna absolute onschuld tot ongebreidelde volwassen fictie. In de “pulp” lectuur (comics) ontmoeten de twee uitersten elkaar. Als (literaire) kunstvorm blijft het stripalbum echter lange tijd ondergewaardeerd. Het is pas sinds de jaren ’70 dat het fenomeen ten volle op waarde wordt geschat. Ondertussen is het aantal strips bestemd voor een volwassen publiek exponentieel toegenomen. Het woord “volwassen” mag hier zeker niet in zijn pejoratieve vorm (erotiek) begrepen worden. Het volwassen (geworden) stripverhaal is leesbaar voor alle leeftijden, en durft zich engageren in volwaardige levensthema’s.

Met de huidige groeiende aandacht voor het thema “wereldoorlog”, kan het beeldverhaal dus ook niet achterop blijven. Misschien door het snel slinkende aantal veteranen, dat actief betrokken was bij het wereldconflict, verdwijnt ook stilaan de neiging om de zaken te polariseren. Het is minder een aangelegenheid geworden van “goeden” en “slechten”, maar eerder een poging om de gebeurtenissen in hun ware relativiteit te benaderen. Het stripverhaal is tegenwoordig best expliciet en confronterend geworden. Een evolutie waar ik mij maar kan om verheugen.


De Standaard: woensdag 23 mei 2001        

Marvano wint Bronzen Adhemar
De tweejaarlijkse Bronzen Adhemar Prijs gaat naar striptekenaar Marc Van Oppen (48) uit Ranst, beter bekend als Marvano. 

De populairste reeks van Marvano is ,,De eeuwige oorlog'', een verstripping van een oorlogsroman van de Amerikaanse Vietnamveteraan Joe Haldeman.

De Bronzen Adhemar is de belangrijkste striponderscheiding in Vlaanderen.



Omdat zowel strips als het oorlogsthema mij interesseren, ben ik een fervente bezoeker van de stripspeciaalzaak. In mijn vrije tijd, en vooral in de zomermaanden als ontspanning op de eerste plaats komt en de literatuur wat minder zwaar mag zijn, ga ik er graag eens snuisteren in de nieuwe aanwinsten. Zo ben ik dit jaar uitgekomen op twee bijzonder goed gemaakte werken, die de moeite lonen om ze u voor te stellen.

Allereerst verdient Marvano mijn aandacht. Wellicht één van mijn favoriete striptekenaars, die in het verleden ook al zeer gewaardeerd werk heeft geleverd. De man mocht trouwens in 2001 nog een Bronzen Adhemar ontvangen voor zijn “verstripping” van het boek “de Eeuwige Oorlog” van Joe Haldeman. Nu heeft hij opnieuw een drieluik aangevat, met als thema de stad Berlijn in en na de tweede wereldoorlog. Het eerste deel vertelt het verhaal van een Lancaster-bemanning bij de R.A.F. (Berlijn 1943: de zeven dwergen). Berlijn speelt in dit verhaal enkel de rol van doelwit in de achtergrond van de morele en psychische dilemma’s die de jonge mannen van de bommenwerper moeten verwerken. Op het eerste zicht lijkt dat geen spectaculair of avontuurlijk onderwerp, maar het verhaal blijft dankzij de originele opbouw en de schitterende tekenstijl tot de laatste bladzijde boeien. Echt een aanrader.

In “Berlijn 1948: Reinhart de vos”, wordt een karakteristiek beeld opgehangen van het naoorlogse Duitsland, waarin diverse mensen moeten zien te overleven. Als rode draad wordt een ex-bommenwerperpiloot gebruikt die nu wordt ingezet bij de luchtbrug tussen het Westen en het —door de Sovjetunie— geïsoleerde West-Berlijn. In de stad maken we kennis met de onderhuidse spanningen tussen de heersende wereldmachten, en de resten van de Nazi – partij. Maar ook het lot van de gewone mens die alleen maar wil overleven in deze chaos wordt scherp in beeld gebracht. Het is duidelijk dat de auteur zijn huiswerk goed heeft gemaakt. Een schrijnend realistisch werk, met een vleugje hoop en humor in de persoon van de hoofdrolspeler.

Het derde deel van de trilogie, “Berlijn 1961: de twee koningskinderen”, komt pas volgend jaar in het voorjaar van de drukker. Vermoedelijk loopt het levensverhaal van de gekende protagonisten verder, en krijgen we een kritische kijk op het politieke spel van de koude oorlog. De Berlijnse muur tussen oost en west, is wel één van de sterkste symbolen die deze internationale spanning heeft teweeggebracht. Het beloofd dan ook een verhaal van de bovenste plank te worden. Meer informatie hierover vind je wellicht op de website van uitgever  Dargaud.

Een tweede uitgave die mijn aandacht heeft getrokken, is een album van Marysse & J.F. Charles met als reekstitel: War and Dreams. In het eerste deel krijgen we een combinatie van nostalgische herinneringen te lezen (en te bekijken) van een Duitse, een Franse, een Engelse, en een Amerikaanse oorlogsveteraan.

Ergens in de tegenwoordige tijd komen deze hoofdrolspelers, als bij toeval, samen in een klein dorp in het noorden van Frankrijk. Hoewel het meteen duidelijk wordt dat ze allemaal proberen in het reine te komen met hun oorlogsverleden, is er op het eerste zicht (nog) geen verband tussen hen te vinden.

Door de opgebouwde spanning is het echter wel duidelijk dat verder in de reeks raakpunten zullen ontstaan. In dit eerste deel (Tussen de twee kapen) maken we enkel kennis met de protagonisten en hun knagende verleden.

<

De verhaaltrant is boeiend en creatief; de tekeningen zijn zeer gedetailleerd en realistisch. Een beloftevolle reeks.

 

Dat Defensie zich engageert om stripauteurs voor hun PR-kar te spannen, kan maar een teken zijn dat deze communicatievorm de appreciatie krijgt die ze verdient. Wie daar nog niet van overtuigd is krijgt met de voorgestelde strips een goede kans om die mening bij te treden.

 

Veel leesgenot,

 

Didier Vanhoecke

Kringvoorzitter



[1] Van Eijc R, Frederiks H, Schifferstein M: Vrouwen van papier, Erotiek in Strips. Zeist: Vonk Uitgevers,1984, p.27.