Mijmeringen
over de 21 juli – viering 2008
Sinds ik twee decennia geleden opnieuw deel ging
uitmaken van de militaire reserve, is de nationale feestdag steevast
een scharnierpunt geworden in de lange luie zomertijd. Het
karakteristieke sfeertje van de vakantieperiode waarin de meeste mensen
vooral in de eerste plaats aan zichzelf denken, werd even verbroken om
de formele betrokkenheid met de natie te betuigen.
Voor de jonge vierlatter die ik in de jaren negentig
was, betekende het vooral deelnemen aan de weekendtrainingen voor het
nationale defilé, met als orgelpunt het uiteindelijke optreden
op het Paleizenplein. De herinneringen die ik hieraan koester zouden
voor vele pagina’s lectuur kunnen zorgen; maar dat is allemaal al
eens beschreven, en te veel nostalgie zorgt ervoor dat ik mij
“oud” ga voelen. Dus spaar ik het maar voor de pot-en-pint
- momenten met de brothers in arms.
Het defileren met de Reserve zit er al een tijdje
niet meer in. Toch is de behoefte om samen op te treden voor de
nationale dag (nog) niet uit mijn systeem verdwenen. Reeds in het begin
van de maand juli betrap ik mijzelf erop stiekem naar de 21ste toe te
leven. Veel voorbereiding is er uiteraard niet aan, want het optreden
beperkt zich tot deelname aan het Te Deum te Brugge. Het lijkt meer een
tribune – oefening, maar toch … .
In plaats van zomaar een verlofdag te consumeren,
gaan we aantreden in uniform. Er wordt eventjes ruimte gemaakt voor de
betrokkenheid met de natie. Dit zit echt wel dieper dan een acte de
présence. Het vraagt een zekere inspanning, maar toch heb ik het
nooit als een “klus” gezien om hierbij aanwezig te zijn.
Meer nog, op een of andere (metafysische?) manier put ik hier energie
uit. Er zou vast een sessie bij Freud op de canapé nodig zijn om
het allemaal te verklaren, maar zover wil ik het niet drijven. Feit is
dat de nationale feestdag voor mij een bijzondere gevoelsmatige
betekenis heeft in de jaarcyclus. Vermoedelijk heeft het iets te maken
met de behoefte ergens bij te horen; mensen zijn nu eenmaal een sociale
diersoort.
De hele (politieke?) mediaheisa buiten beschouwing
gelaten, beloofde het Te Deum dit jaar toch iets
bijzonders
te worden. De aanwezigheid van een lid van de Koninklijke familie te
Brugge is vanzelf een attractiepunt. Naast het feit dat ik prinses
Astrid een knappe dame vind, en ze er goed uitziet in het uniform van
de medical, moet zeker gezegd worden dat ze haar rol voortreffelijk ten
uitvoer brengt. Het is op dit moment beslist geen sinecure om de
monarchie te vertegenwoordigen in ons belgenlandje. Maar als je de
innemend glimlachende en pratende prinses bezig ziet met zowel de
prominenten als de “gewone” bijstanders, kun je echt niet
twijfelen aan haar competentie, en de intrinsieke waarde van ons
koningshuis. Petje af voor deze dame!
Van het ene nationale symbool naar het andere is
maar een kleine stap. Hoe vergaat het onze driekleur op deze feestdag?
Vorig jaar had ik het voorzichtig aangepakt door een zwart-geel-rood
lintje rond mijn brievenbus te knopen, dat het al bij al niet slecht
heeft gedaan. Pas na twee dagen is het patriottische kleinood spoorloos
verdwenen. Dit jaar heb ik daarom besloten het wat dapperder aan te
pakken met een vlagje op A5 formaat aan de voorgevel. Jammer genoeg
leent mijn woonst zich niet voor het etaleren van een volwassen vlag,
maar aangezien mijn mini-versie blijkbaar geen negatieve reacties heeft
uitgelokt, moet hierover in de toekomst toch eens goed worden
nagedacht. Als we in het buitenland onze kleuren mogen laten zien
(Olympische spelen, humanitaire missies, …) moet dat in eigen
land toch ook kunnen?
Of er dit jaar opnieuw gratis vlaggen voor de Brugse winkeliers ter
beschikking zijn gesteld door het stadsbestuur, is mij niet
bekend; maar er is niet veel tricolore activiteit te zien in het
straatbeeld. Persoonlijk vind ik dat wel jammer, want tijdens de
optocht van de kathedraal naar het stadhuis staan toch heel wat
buitenlanders toe te kijken. Een beetje vaderlandse kleuren op straat
zouden beslist niet misstaan op onze “independence day”.
Maar goed, this is Belgium.
Na de optocht volgen traditioneel de speeches en
medaille-uitreiking op de Burg. De aanwezigheid van een koninklijk
familielid stuurt hier echter het programma enigszins in de war.
Aangezien alle prominenten eerst in intieme kring nog een babbel met de
prinses hebben in het Provinciaal Hof, is er niemand beschikbaar om de
andere genodigden te woord te staan. De dienst protocol moet dus
tactisch gaan improviseren. Concreet betekent dat een aanpassing van
het parcours, waardoor de stoet een extra rondje rond de Markt stapt.
Daarna is het aan de Harmonie St-Cecilia (Steenbrugge) om een
uitgebreid repertoire ten gehore te brengen voor het tribunepubliek.
Als tenslotte een fris regenbuitje de wachtende menigte begint te
belagen lijkt het tijd om een “wisselstelling” te
overwegen. Zonder prominenten lijkt echter niemand echt bereid om
hiervoor de verantwoordelijkheid te nemen. Het is dan ook een
opluchting als de burgemeester eindelijk zijn entree maakt, en meteen
de pragmatische beslissing neemt om de viering verder te zetten in de
gotische zaal van het stadhuis.
De speeches van de voorzitter van AVBOS en de
burgemeester zijn (uiteraard) patriottisch, maar tevens bijzonder
rustig en rationeel. Hier komt geen politieke of demagogische
stemmingsmakerij aan te pas, wat de meeste toehoorders bijzonder lijken
te appreciëren. De lovende woorden van burgemeester Moenaert voor
het koningshuis, wellicht mede geïnspireerd door het bezoek van de
prinses, klinken oprecht. De hele zitting roept een sfeer op van
eenstemmige ontspanning. Deze beschrijving drukt wellicht niet
voldoende uit wat er “voelbaar” was, maar dat is ook
moeilijk onder woorden te brengen. Het deed gewoon deugd om even een
“rustpunt” te ervaren in een periode waarin ons dagelijks
onplezierige berichten om de oren worden geslagen door de media. Dat
gevoel was op zich al de moeite waard om van een feestelijke dag te
spreken.
Daarna is het tijd voor de informele contacten, met
een Brugse Zot in de hand. Dat is meteen ook de gelegenheid om een
gemeenteraadslid te bestoken met mijn prangende vraag. Tijdens de
plechtigheden was het mij namelijk opgevallen dat de schouderlinten (of
hoe heten die dingen) van de gemeenteraadsleden niet uniform werden
gedragen. Niet enkel de volgorde van de kleuren (wit-rood) was
verschillend, maar bij sommigen stond het wapenschildje met de Vlaamse
leeuw op de rug, terwijl het bij anderen op de borst prijkte. Bestaan
daar geen vaste regels voor?
De verklaring voor dit fenomeen was verrassend.
Volgens een CD&V-raadslid bleek het hier te gaan om een symbolische
protestactie van de socialistische fractie. Door de leeuw op hun rug te
dragen wilden deze mensen laten zien dat ze vandaag niet trots waren om
Vlaming te zijn. Hoewel het nog maar de vraag is hoeveel mensen dit
subtiele gebaar hebben opgemerkt, vermoed ik dat het toch meer een
persoonlijke actie betrof dan wel een partijstandpunt. Die kleurlinten
hebben mij altijd al doen denken aan de attributen van de
studentenclubs, maar blijkbaar gaat het studentikoze aspect verder dan
de eerste aanblik. Leuk initiatief, maar er zal meer nodig zijn dan dat
om de rede te herstellen in dit land.
Het is al bijna 15.00h als ik thuis kom na de
uitgelopen receptie. Mijn vlagje hangt nog steeds ongeschonden aan de
voorgevel. Warme kleuren. Net op tijd om iets comfortabels aan te
trekken en de sofa op te zoeken voor het nationale defilé op de
TV. Het belooft de moeite te worden, met de primeur van de nieuwe
voertuigen (Piranha & Dingo), en een crowd control demonstratie. De
defilés van 10 jaar geleden waren misschien wel grootschaliger,
maar de TV – spektakelwaarde is in de huidige versie beslist
toegenomen. De opnames zijn zonder meer professioneel gemaakt, en de
commentaren lopen synchroon en correct! Dit programma verdient een goed
kijkcijfer. Jan Balliauw, die voor de commentaar zorgt op de VRT
vertelt aan een HUMO-reporter dat jaarlijks ongeveer 250.000 mensen de
live-uitzending bekijken (HUMO nr 29/3541; p.80). Dat is niet niks!
Daarbij ben ik ervan overtuigd dat heel wat mensen niet eens weten dat
dit programma wordt aangeboden; of enkel het vroegere (saaie) scenario
in gedachten hebben.
Een leuke ‘touch’ in de uitzending is
ook de reporter die tweetalige interviews doet bij het aanwezige
publiek. De televisiemakers zijn tegenwoordig zodanig gefocust op het
eigen taalgebied, dat het bijna uitzonderlijk is dat we eens een
anderstalige landgenoot aan het woord zien. En, weet je wat? Dat zijn
mensen net als wij.
De avonduitzendingen van de volgende dagen staan dan
weer in schril contrast met de ontwapenende toon van het militaire
defilé. Op quasi alle Nederlandstalige zenders (nationaal en
regionaal) wordt bij de verslaggeving van de nationale feestdag gebruik
gemaakt van termen als: belgicisten, royalisten, (Vlaamse)
nationalisten, separatisten … . Soms vraag ik mij echt af of dit
geen bewuste mediatruc is om de ‘saaie’ realiteit spannend
te maken. Kunnen we niet meer gewoon “Belg” zijn? Moeten we
nu kiezen tussen één of ander kamp? Wie zijn
‘strijd’ is dit eigenlijk?
Het lijkt mij allemaal nogal absurd. Maar blijkbaar
heeft iemand er belang bij om de breuk van ons land als een
realistische mogelijkheid voor te stellen. Alle argumenten zijn
hierover al gegeven, en voor elk daarvan bestaat een zinvol
tegenargument. Op rationele manier kom je hier niet uit en dus is ieder
verder woord over deze situatie slechts stemmingsmakerij. Daar wil ik
niet aan meedoen. Het is enkel pijnlijk om te merken dat de vox populi
zich zo gemakkelijk laat manipuleren. Maar dat is wellicht geen nieuw
gegeven. De demonstratie van de crowd control bewijst het.
Een klein groepje, dat zich depersonaliseert
(uniform) en met veel ‘vertoon” (marcheren, roffelen
met de
wapenstok) de grote massa tegemoet trekt, is in staat om de hele
situatie te beheersen. Herdershonden doen ons dit al eeuwen voor met
schapenkudden. Als de schapen het zouden kunnen begrijpen dat ze
“eendrachtig” zo’n hondje gewoon kunnen vertrappelen
zou het rap gedaan zijn met de manipulatie. Maar dat kun je niet
verwachten van schapen. De Belgen daarentegen …