Speech hulde 7de linie

 

Beste aanwezigen in al uw graden, functies en hoedanigheden.

 

Als voorzitter van de Westvlaamse afdeling van de Koninklijke Nationale Unie der Reserveonderofficieren, houd ik eraan om u allen welkom te heten bij dit nieuwe initiatief om hulde te brengen aan de jongens van het 7de Linieregiment. Hoewel ik er niet aan twijfel dat wij allen het belang inzien van dergelijke ceremonies, begrijp ik evenzeer dat de vraag kan gesteld worden of het niet redundant is om binnen het gigantische aanbod van commemoraties, er nog eentje aan toe te voegen. Wat valt er nog meer te leren uit dit brokje geschiedenis van 100 jaar geleden? Waarom wil onze Kring hier vandaag nog bij stilstaan?

 

Laat mij toe om wat persoonlijke geschiedenis met u te delen, om deze vragen te beantwoorden. Tijdens de jaren ’80 en begin ’90 mocht ik jaarlijks deelnemen aan verschillende kaderoefeningen binnen de Medische Component. Met het toenmalige vijandbeeld van een overweldigende dreiging aan de oostgrenzen van Europa, waren deze oefeningen bijna altijd defensief georiënteerd. Wij trokken geordend terug van stelling naar stelling, met achterlating van vernielde infrastructuur en opgeblazen bruggen. Om het nog niet te hebben over de stroom aan menselijk leed die hierbij door de medische keten zou passeren. Hoewel alle manoeuvres op kaart keurig te volgen waren, en het hele gebeuren in een zweem van militaire efficiëntie gedompeld leek, waar chaos en wanorde geen greep op zouden krijgen, heb ik mij toch regelmatig afgevraagd hoe de ‘pionnen’ in dit strategische spel zich zouden voelen. Hoe blijft iemand functioneren onder dergelijke condities? Er zijn geen successen voelbaar in een wereld die rondom in stukken valt. De kans dat alles goed komt, wordt kleiner met ieder stukje verloren grond. Er zit geen soelaas in hoogdravende overtuigingen en ideologie. Dit is rauwe werkelijkheid die gevuld is met dood en lijden. Het enige houvast in die uitzichtloze situatie is te vinden bij de lotgenoten. Zij die meegaan op hetzelfde pad.

Vanuit mijn professionele ervaring als verpleegkundige is dit een herkenbare situatie. Het medische perspectief is zeer vergelijkbaar met de militaire effectiviteit van de kaderoefeningen. Alles is rationeel en verantwoord uitgetekend om de vijand, hier de ziekte, doeltreffend aan te pakken. Voor de patiënt ligt de perceptie dikwijls anders. Geconfronteerd met onstuitbaar lijkende, vernielende aandoeningen, moeten zorgvragers continu worstelen met onzekerheid, zinvragen, en het occasionele sprankje hoop. De dapperheid die hierbij wordt vertoond is op zich al bemoedigend voor de hele menselijke soort.

De historie van het 7de linie, die u bij het monument hebt kunnen beluisteren, vertoont veel gelijkenis met de reflecties die ik net heb gemaakt. Ook hun verhaal gaat over het ‘stand houden’ in een situatie waar de kansen onzeker zijn en de dreiging groot. Het zal voor hen niet gemakkelijk geweest zijn om te volharden. Maar, er zit ook kracht in de berusting dat de strijd onoverkomelijk is. Engageren biedt meer hoop dan ontvluchten! En … ze waren niet alleen.

 

Welke lessen kunnen we daar vandaag uit trekken?

 

Wat er ook gebeurt, blijven geloven in elkaar is een belangrijke drijfveer om een samenleving in stand te houden. Terreur en extremisme zijn er precies op gericht om deze band te verbreken, om het maatschappelijke netwerk kwetsbaar te maken. Het belangrijkste antidoot voor dit vretende gif zit in actief “optimisme”. Dat lijkt misschien een vreemde en ietwat naïeve woordkeuze. Maar om deze stelling te illustreren citeer ik het manifest van de Optimistenbond van het Koninkrijk België, die ­—anders dan de naam laat vermoeden— een heel serieuze organisatie is:

 

“…Wij hebben een vrije geest en zijn niet gebonden aan enig dogma. Het is een geest van solidariteit, rechtvaardigheid, vrijheid en respect voor elke mens. Hoe verschillend onze geloofsovertuigingen ook mogen zijn, hoe verscheiden onze leefomgeving ook moge wezen, toch delen wij de overtuiging dat elke mens de verplichting heeft om zich in te spannen en niet te blijven stilzitten: wij zijn van oordeel dat de verschillende manieren waarop we ons leven kunnen beleven niet gelijkwaardig zijn. Wij bestrijden het nihilisme, welke naam daar ook wordt aan gegeven; wij geloven in de noodzakelijkheid en in de doeltreffendheid van onze inspanningen… Wij zijn ervan overtuigd dat in onze verbrokkelde samenleving, de verschillen veel meer kunstmatig en minder onoverbrugbaar zijn dan ze lijken en dat, gedreven door een gemeenschappelijke zoektocht naar meer sociale vrede en nationale eendracht, mensen van goede wil elkaar kunnen vinden in alle onbevangenheid…” (einde citaat)

 

Wij, reserveonderofficieren, hebben (destijds) allemaal gekozen om verantwoordelijkheid te dragen. Dat zet ons in de positie van initiatiefnemer. Wellicht iets meer herkenbaar voor onderofficieren en lagere officieren, is het cultiveren van een inlevende houding ten overstaan van de troepen. Dit vormt de basis voor aanvaard leiderschap. De herkenbaarheid als ‘rolmodel’ met een voorbeeldfunctie zal hierbij een cruciale invloed hebben. Optimisme kan daarbij een interessante drijfveer zijn, en is geen passieve bezigheid. De tweede pijler van de Belgische Optimistenbond schetst dit met een prachtige metafoor: “Wie parels wil, moet in zee duiken”. Engagement is dus noodzakelijk.

 

Door het adopteren van het monument van het 7de Linie in Sint Joris, en het jaarlijks opzetten van een herdenkingsceremonie willen wij laten zien dat wij erin geloven dat individuen en kleine groepen verschil kunnen maken in de maalstroom van de huidige maatschappij, waar het soms moeilijk is om essentie van bijzaak te onderscheiden. Het beste wapen tegen terreur en onveiligheid, ligt in onze solidariteit en het geloof dat we er samen iets aan kunnen doen. Zowel als kaderlid, maar ook als maatschappijparticipant, willen wij onze omgeving stimuleren om te volharden en de moed niet te verliezen.

De geschiedenis van de jongens van het 7de linie kan daarbij zeker dienen als inspiratiebron. Wij zullen hen niet vergeten.

 

Dank u voor uw aandacht en aanwezigheid, en geniet van deze bijeenkomst. Hierbij wil ik u tot slot toch één gunst vragen. Zonder de financiële bijdrage en morele steun van Bert Gunst, Schepen van toerisme van de stad Nieuwpoort, en uitbater van deze zaak, zou dit opzet een stuk soberder zijn verlopen. Mag ik u vragen om toch even de handen op mekaar te zetten voor onze sponsor en sympathisant.