In beeld geweest ...

Te Deum; Brugge 21 juli 2014 


Toen ik tien jaar was, woonden mijn grootouders slechts enkele honderden meters van de kazerne in Zedelgem vandaan (Kwartier Kapitein Stevens). Tijdens de familiebezoekjes gebeurde het dus wel eens dat we een wandelingetje maakten langs deze gebouwen. Als kind, vond ik dat bijzonder spannend. Soldaten waren in mijn gedachtewereld precies geen 'echte' (gewone) mensen. Ze vormden een categorie appart. Er ging iets avontuurlijks en opwindend vanuit; maar ook iets schrikwekkend. In hun uniformen en onderworpen aan bijzondere regels, opgesloten achter muren en prikkeldraad waar gewone burgers niets te zoeken hadden, kregen soldaten toch een soort bovennatuurlijke uitstraling voor mij. Een soort mythische wezens die met een aura van gezag waren omringd.

Maar dat waren de sixties en beginnende seventies, gezien door de ogen van een kind. De tweede wereldoorlog was nog niet zo ver af, en de koude oorlog een zeer voelbare realiteit. Soldaten waren ook nog regelmatig zichtbaar in het straatbeeld. Zeker in Zedelgem, waar de kazerne en school (2SCOOK) voor een constante aan- en afvoer van militairen zorgde. Daar kon je niet naast kijken. 



Vandaag is dat toch enigszins anders. Militaire uniformen op straat zijn een uitzonderlijk fenomeen geworden. Voor sommige toeschouwers vormen ze wellicht een bezienswaardigheid. Anderen associëren het met onaangename nieuwsberichtgeving over strijd, geweld en conflict. Zaken die de brave burger liefst zo ver mogelijk van zijn/haar bed houdt. Misschien herinnert het enkele mensen ook aan het feit dat hun welvaartstaat  niet kan bestaan zonder defensieve capaciteit. Het vermogen om zichzelf te beschermen, is één van de eerste behoeften die een samenleving tot stand moet brengen als ze wil blijven bestaan. Dat wordt wel eens vergeten in onze cultuur, waar iedereen zichzelf als het centrum van de wereld ziet.

Iedere keer dat ik publiek in uniform mag aantreden, voel ik ook wat ongemak bij de militairen. Die zijn het ook niet meer gewoon om zich te laten zien in hun militaire tenue. In groep is dat gevoel gelukkig minder uitgesproken dan bij individuen. Zo wordt de optocht tussen de kathedraal en het stadhuis, na het Te Deum van 21 juli, toch tamelijk comfortabel uitgevoerd. Dit jaar is het aandeel militairen bij de genodigden opvallend talrijk. Waarschijnlijk heeft dat iets te maken met de aanwezigheid van Princes Astrid, en de eveneens grotere toeloop aan kijklustigen? Wie hier in uniform paradeert, komt zeker in beeld.


Tussen de talrijke 'nieuwe' en enkele bekende gezichten van de militaire delegatie zit traditioneel ook een flinke portie reservevolk. Onze Kring komt alvast met 4 leden opdagen. Aangezien wij tamelijke 'oude rotten' zijn op het vlak van het Te Deum gebeuren, krijgen onze commentaren algauw belangstelling uit de aangrenzende zitplaatsen. Op die manier wordt de vrij stereotype ceremonie toch een interessant leer- en gespreksonderwerp. Op discrete wijze maken we de rondom ons zittende collega's wegwijs in de finesses van de plechtigheid. Ceremonieel vertoon hoeft helemaal niet saai te zijn. Zelfs de princes blijft niet de hele tijd bloedernstig, zoals het fotomateriaal bewijst. 



Voor het tribune - moment op de Burg, met het defilé van de vaandels en de toespraken van de Eerste Schepen en de voorzitter van het Algemeen Verbond der Brugse Oudstrijders, blijft de zon achter de wolken zitten. Gelukkig maar, want er zit veel volk op de tribune dit jaar. Met een felle middagzon erop, zou dat snel op een fornuis beginnen gelijken. Leuk aan een kepi, is dat de klep de zon uit je ogen houdt. Daar staat wel tegenover dat het zweet eronder niet verdampt, maar in straaltjes langs je gezicht naar beneden zijkt. Maar goed, niets van dit alles is relevant aangezien de zon zich niet laat zien. De dicht gevulde tribune zorgt dat iedereen comfortabel warm blijft onder de grijze lucht.


Met een (eveneens traditionele) Brugse Zot, ronden we de plechtigheden af. Tijdens deze babbel tussen pot en pint, is er altijd iets te leren. Een goed moment om een update te krijgen van het reilen en zeilen van de zusterverenigingen. Voor onze Kring is het ook een gelegenheid om ons te laten zien (in beeld te komen), en zelf wat inspiratie op te doen voor onze toekomstige werking (do's and don'ts).

Een formele ceremonie; goed gezelschap; een feestelijke sfeer; een pint met de maten; wat spitsvondige reflecties op de omgeving ... Voor mij is dat de ideale start van de Nationale Feestdag. Thuisgekomen is er nog net tijd om wat comfortabeler kledij aan te trekken, een hapje te eten (in zoverre dat nog nodig is na de receptie op het stadhuis), en mij klaar te zetten voor het militaire defilé op de TV.

Tegen valavond spring ik zelfs nog eventjes op de fiets voor een ritje langs 'natuur' en 'cultuur' in de omgeving. In buitengewoon vaderlandslievende stemming geniet ik daarbij van alles wat ik herken als "typisch Belgisch". Zelfs de nog overgebleven driekleurenvlaggen met Jupiler - reclame doen mij glimlachen. Het 'discrete compromis' is echt ons nationaal product. ...

Vz@roo-west.be