Curriculum Vitae
Didier Vanhoecke (81 47390)
Mijn
militaire carrière begint in 1981, met de oproeping naar het
Klein Kasteeltje. Na kennisname van het militaire tuchtreglement, dat
uitgebreid wordt voorgelezen voor alle aanwezigen, ben ik voor
één dag onder de wapens. Tijdens dit verblijf onderga ik
gemoedelijk de medische en psychometrische selectieproeven. Als
kersvers afgestudeerde verpleegkundige is het vooral mijn ambitie om
professioneel aan de slag te kunnen, wat in belangrijke mate mijn keuze
van krijgsmachtonderdeel en graad bepaalt. Zonder veel discussie lijkt
mijn affectatie aan de Medische Dienst een feit. Officieren kunnen
echter niet de functie van verpleegkundige uitoefenen, zodat ik de
keuze maak om de rangen der onderofficieren te vervoegen. De
selectieofficier waarmee ik hierover een babbel heb, is er trouwens van
overtuigd dat ik als KROO zeker mijn gewenste functie zal verkrijgen.
Met een goed gevoel eindigt mijn eerste dag als soldaat.
De opleiding KROO voor de medische dienst start op 4 januari
1982
in de
Koninklijke School van de Medische Dienst (KSMD) te Gent. In de
volgende twee maanden word ik opgeleid voor het onderofficierschap. Op
24/02/1982 wordt deze trainingsfase met vrucht afgesloten (1647/2000
punten), en krijg ik mijn aanstelling als Sergeant KROO. Hierna volgt
mutatie naar de eenheid waar ik de rest van mijn 10 maanden legerdienst
zal vervullen: het Militair Hospitaal te Antwerpen. Mijn verwachting om
er als verpleegkundige aan de slag te kunnen blijkt wel een
misrekening, want sergeanten schijnen nuttiger te zijn in andere
functies. Na één dag op het medisch secretariaat word ik
definitief aangesteld als onderofficier Huishouding. Mijn legerdienst
bestaat vanaf dan vooral uit boekhouden, toezicht houden in de eetzaal,
en wachtlopen. Buiten mijn formele opdracht zijn er talrijke
interessante ontmoetingen met collega’s dienstplichtigen en
actieve militairen. Mijn beste herinneringen spruiten uit deze
contacten en de nachtelijke interventies tijdens de talrijke
wachtbeurten.
Op 3 november 1982 start
mijn
verlof voor onbepaalde duur.
Benoeming
tot Sergeant in de
reserve volgt op 1 december 1982.
Op 1 augustus wordt het beheer van mijn dossier overgenomen
door
Mobilisatiekern 22 te Landen. Mijn (reserve) affectatie-eenheid wordt
het 5HESM (Hôpital d’Évacuation Semi Mobil), dat
wellicht nooit is ontplooid.
Verder blijft het de volgende jaren op militair vlak stil,
tot
Yves
Descamps (als ondervoorzitter KNUROOMD) mij in 1988 weet te boeien met
een oproep om deel te nemen aan een militaire schietoefening op
vrijdagavond. Dit eerste contact met de actieve reserve valt bijzonder
goed mee en leidt tot mijn KNUROO-lidmaatschap op 1 juli 1988.
Mijn actieve bijdrage in het reservistenleven spitst zich
aanvankelijk
vooral toe op het aanbod binnen de medische dienst. Dit bestaat uit
twee kaderoefeningen (weekends) per jaar en één
herfstoefening (lang weekend). Hoewel ik reeds op 26 december 1988 tot
Eerste Sergeant in de
reserve wordt benoemd, neem ik nog als sergeant
deel aan de herfstoefening van september 1989 (Leopoldsburg). Slechts
in oktober wordt door mijn eenheid mijn zakboekje opgevraagd voor het
inschrijven van mijn nieuwe graad. Dit geldt meteen als mededeling van
deze promotie.
Ondertussen is ook het
lokale
reservistenleven niet blijven
hangen. De
maandelijkse schietoefeningen op vrijdagavond maken de Steenbrugse
schietstand tot de meest gegeerde ontmoetingsplaats voor de
West-Vlaamse reservisten. Hier worden ook de afspraken gemaakt voor
deelname aan allerlei oefeningen. Het duurt niet lang voor ik mij laat
verleiden om in te schrijven voor de MVG-competitie West-Vlaanderen (Militaire Verdediging van het Grondgebied).
Hoewel deze oefening lokaal georganiseerd wordt, heeft ze tevens een
internationale uitstraling. Voor mij is het kennismaken met de
internationale dimensie van de reserve. Maar ook de vormingswaarde en
het competitiegevoel trekken aan. In 1990 behaalt mijn ploeg een 3de
plaats voor de proef EHBO, wat mij toch een bijzondere voldoening geeft.
Na een voorstel tot oprichten van een redactieraad voor het
tijdschrift
van de KNUROO-Kring Brugs Ommeland, wordt mij eind 1989 het mandaat van
“R2” aangeboden in het kringbestuur. Dat maakt mij
verantwoordelijk voor de productie van het tijdschrift en de
ledenwerving. Deze bestuursfunctie wordt later geleidelijk omgedoopt
tot “S2”.
Ondertussen heb ik de 10 jaar anciënniteit bereikt,
zodat mij
op 8
april 1991 het Militaire Ereteken tweede klas kan worden toegekend.
In juli kan ik er al mee pronken tijdens mijn eerste
nationale
defilé ter gelegenheid van de nationale feestdag. Zo lang de
reserve mag blijven defileren en ik aan de selectiecriteria kan
voldoen, zal ik hieraan deelnemen.
Het wordt ook tijd om aan promotie te werken. Tussen 16 maart
en 3
april 1992 loopt de eerste (reserve)B1-opleiding in de KSMD. Met acht
reservisten vatten we de vorming aan, waarvan er zeven slagen. Mijn
brevet vermeldt een score van 822/1000 punten.
Ondertussen is ook mijn functie in het reservekader
aangepast. Op
15/02/1992 verandert mijn MOS-nummer naar 476058 (onderofficier
gegradueerd verpleegkundige), en krijg ik mutatie naar het 72HM
(reserve?). Mijn personeelsdossier wordt vanaf dan beheerd door
Mobilisatiekern 82 (Doornik). In september van hetzelfde jaar krijg ik
toelating van MS3 tot het dragen van het kenteken “Instructeur
Eerste Zorgen”
Wellicht gestimuleerd door het gunstige verloop van mijn
militaire
carrière wordt 1993 een jaar met veel nieuwe initiatieven. In
maart werk ik samen met Yves Descamps een studiedag
“Rampenplanning” uit voor de reserveofficieren van de
medische dienst. Deze activiteit wordt een gigantisch succes.
Tussen 26 april en 2 mei kan ik als medische steun mee met het
manoeuvre “Bleu Horse” van Divmar, in de Brabantse bossen.
Op 21 mei volgt tenslotte een primeur voor de West-Vlaamse
MVG-competitie. Voor het eerst mag ik de EHBO-proef in mekaar knutselen
voor deze oefening. Geïnspireerd door mijn opleiding in
rampenmanagement krijgt de proef voor het eerst een realistisch en
geïntegreerd scenario. Er worden meerdere slachtoffers aangeboden,
wat bemoeilijkende veldcondities (toxische agentia) en een
evacuatieopdracht met tijdslimiet. Het kan toeval zijn, maar in de
volgende jaren krijgen de militaire oefeningen in andere provincies en
verenigingen ook stilaan deze vorm. Het is echter niet denkbeeldig dat
deze trend zijn oorsprong heeft gevonden bij de eerste proef van onze
MVG-competitie.
Op 26 december 1993 komt
mijn
promotie tot Eerste
Sergeant-majoor.
Na een laatste herfstoefening voor de medische dienst in
Lüdenscheid (16CieMed) op het einde van 1993, een sterke medische
(ramp) proef voor de provinciale MVG-competitie in mei 1994, volgt nog
10 dagen deelname aan het internationale CIOR-congres in Leuven. Bij
dit laatste word ik VIP-driver en Liaisonofficier voor de Noorse
delegatie. Met deze boeiende opdracht wordt een hoofdstukje actief
reservistenleven afgesloten, want eind 1994 start ik mijn vier jaar
durende academische opleiding aan de Gentse universiteit. Mijn
bestuursfunctie bij de Kring Brugs Ommeland wordt tijdelijk opgeschort.
Omdat de studies lukken zonder tweede zittijd kan ik mij in
de
zomer
vrij maken voor wat militaire activiteit (buiten het defilé van
21 juli). De 1Cie Med zit krap aan personeel voor de medische steun aan
de Vierdaagse van de IJzer. Een flink stuk van de eenheid zit namelijk
in Joegoslavië voor operatie BELBAT. Daarom doen ze een oproep aan
gekwalificeerde reservisten om hen te versterken. Zo kom ik in augustus
1995 voor de eerste keer bij de Vierdaagse van de IJzer terecht. Een
jaarlijkse
traditie die ik 25 edities zal volhouden (laatste keer in 2019). Door
herstructurering
kom ik eind 1995 terug onder het beheer van Mobilisatiekern 22.
Eind 1997 komt het voorzitterschap van de KNUROO-kring Brugs
Ommeland
vacant. Na mijn afwezigheid lijkt het aannemen van dit mandaat wat
gewaagd, maar met een sterke coaching van de vorige voorzitter start ik
op 1 januari 1998 als interimaris. Na de algemene ledenvergadering in
april 1998 wordt de aanstelling formeel van kracht. Het mandaat wordt
iedere twee jaar herverkiesbaar, en is tot op vandaag herhaald.
In november 1998 volgen twee weken wederoproeping in het Militair
Hospitaal Koningin Astrid te Brussel, als voorbereiding op mijn
bevordering tot Adjudant.
Naast de gebruikelijke activiteiten (provinciale competitie,
TIR,
medische steun oefeningen) neem ik in oktober 2000 deel aan de
militaire opleiding (3 dagen) tot “grimeur”, die het
grimeren van ongevalsimulanten beoogt. De opleiding wordt afgerond met
het regisseren van een eigen simulatie.
Op 27 december 2001 komt mijn benoeming tot Adjudant in het
reservekader.
Op 8 april 2002 wordt de Gouden Medaille in de Orde van Leopold II
toegekend.
Eind 2002 muteert EMI 22 (Eenheid voor Medische Interventies) mij
naar
CMO17 (Centrum voor Medische Operaties) te Zeebrugge. Aanvankelijk ben
ik er onderofficier in de Medische
Instructie Cel. In 2006 wordt mijn functie die van
“marineverpleger”.
Op 8 april 2007 wordt "als blijk
van erkentelijkheid voor de
diensten
aan het land bewezen" de Gouden Palmen der Kroonorde toegekend.
Eind 2010 komt CMO17 onder 'nieuw' beheer wegens hervormingen
binnen
Defensie, en wordt een antenne van 1EMI. Deze nieuw gevormde eenheid
krijgt onderdak in het kamp van Lombardsijde. 1EMI wordt mijn nieuwe
affectatie.
Ondertussen heeft een nijverige bureaucraat uitgevist dat
mijn
Gouden
Palmen een jaar te vroeg
werden uitgerijkt (ooit één dag
oproeping te weinig geregistreerd?). Zodus komt het Kruis van Ridder in
de Orde van Leopold II mij pas toe vanaf 8 april 2013, waarmee een
anciënniteit van 30 jaar dienst bij Defensie wordt bevestigd.
Met het afscheid van LtKol Van den Broeck (mijn favoriete CO) in 2017,
eindigt het bestaan van 1EMI. Mijn nieuwe eenheid wordt 1/4EMI,
gevestigd in Peuti, met een antenne in Lombardsijde.
De laatste onderscheiding in de Nationale Orden die mij kan worden
toegekend voor 35 jaar actieve militaire dienst, valt op 15 juli 2019
in de brievenbus. De oorkonde, in drie gevouwen en in een standaard
enveloppe geschoven zonder enige bijhorende commentaar, vermeldt dat
mij het Kruis van Ridder in de Kroonorde wordt verleend op datum van 8
april 2018.
Aangezien mijn 60ste verjaardag eraan komt in 2020, wordt de
Vierdaagse van de Yzer -editie 2019- mijn laatste inzet voor Defensie.
Mijn eenheid verandert ondertussen van naam, en wordt het 14de Medische
Bataljon (14BnMed). De nieuwe borstzakhanger van de Eenheid mag ik nog
even op mijn uniform aanbrengen.
Tijdens mijn actieve
militaire carrière (39j) heeft de Koninklijke Nationale
Unie der
ReserveOnderOfficieren
(KNUROO) mij beloond voor mijn inzet met volgende onderscheidingen:
5 april 1992: bronzen medaille
29 april 1995: zilveren medaille
27 mei 2006: gouden medaille
Ook de KNVRO (Koninklijke Nationale Vereniging der Reserve
Officieren) heeft appreciatie getoond voor mijn inzet, vooral ten bate
van de
Medische proeven tijdens de Nationale Competities. Op 20 november
2013 mocht ik hun medaille toevoegen aan mijn palmares.
... en dan ... Als onverwachte eer, behaagt het Zijne Majesteit de
Koning om mij het Kruis van Ridder in de Leopoldsorde nog toe te
kennen (15 november 2020). Een aangrijpende gebeurtenis die het
militaire hoofdstuk
van mijn carrière in schoonheid afsluit, maar ook uitnodigt tot
verder engagement voor het land.