"Na de terugtrekking achter de linkeroever van de IJzer nemen de Belgische troepen hun posities in. Er blijven nog een 80.000 inzetbare mannen over. Hun bewapening is reeds sterk gereduceerd: men beschikt nog over 48.000 geweren, 184 mitrailleurs en 306 artilleriestukken om de vijand langs de andere kant van de IJzer te houden." Uit Leliévre W. en Lampaert R. (2016) Ramkapelle vrijwaart Parijs van de Duitse inval 1914-1918. Uitgeverij De Krijger, Erpe-Mere, p.11. Voor de IJzerslag moet het 7de linieregiment vooral beroep doen op infanteriewapens. Met name: geweren, pistolen, mitrailleurs, sabels en bajonetten. In de loop van de oorlog zal nieuw wapentuig de intrede doen. Zo zullen verschillende 'creatieve' maar primitieve constructies ontwikkeld worden voor de man aan man gevechten in de loopgraven (loopgravendolk, knuppels en andere steek- en slaginstrumenten). Ook voor beschietingen worden diverse loopgraafmortieren, granaten en geweergranaten aangemaakt in de later fasen van de statische strijd (loopgravenoorlog). Maar in 1914 valt het 7de terug op de reglementaire infanteriewapens van dat moment. Hierna volgt een overzicht van die standaardbewapening. Dit is geen gedetailleerde catalogus met alle karakteristieken van de wapens, bestemd voor specialisten! De inhoud is enkel bedoeld als kennismaking, om inleving in de globale situatie van het 7de te ondersteunen. |
||
Geweer Mauser M 1889 Het basiswapen van de infanterist. De Mauser M 1889 is één van de eerste repeteergeweren van klein kaliber dat functioneerde met rookzwak kruit (clip van 5 kogels van 7,65 mm). Dit geweer onderscheidde zich van de eerdere Mauser modellen door te laden bij het grendelen en niet bij het openen van de kamer. Het Belgische Leger trainde z'n soldaten voor individueel schieten op lange afstand (400 meter). Dit verraste de vijand die gewend was om de tegenstander vanop kortere -zekerder- afstand onder vuur te nemen. Uit Lierneux P. (2018) De Belgische Soldaat. Orep Editions, Bayeux, p.10 In de loop van de oorlog werd steeds meer gekozen voor kortere karabijnversies van het gebruikte type. De lange Belgische Mauser werd niet meer bijgemaakt en in Engeland vervangen door Mauserkarabijnen M1916. (De Vos L. et al., 2014) |
Bajonet M 1889 Een 'korte', maar efficiënte bajonet die kon aangebracht worden op het vrij lange Mauser geweer. Dit steekwapen kreeg door de soldaten het koosnaampje toebedeeld van: Jeanette. Tijdens de latere frontjaren werd deze bajonet ook gebruikt als basis voor de productie van de loopgravendolk. Een handwapen voor lijf aan lijf gevechten. (Lierneux, 2018) Het steken met een bajonet vergde heel wat oefening. Om de bajonet gemakkelijker uit het lichaam van de tegenstander te krijgen, en ook om de wonde groter te maken, werd aangeraden na het steken een kwartdraai te geven. Uit: De Vos L. et al.(2014) 14-18 Oorlog in België. Davidsfonds Uitgeverij, Leuven. p. 279 |
Pistool en sabel Handvuurwapens waren gereserveerd voor officieren en onderofficieren (en gendarmerie). België was het eerste land dat zich bewapende met een semi-automatisch pistool: de FN 1900 (7,65 mm), M 1903 en M 1910 (9 mm). Conform de voorschriften waren de officieren uitgerust met een sabel. Dit object werd al snel herkend als een onpraktisch, hinderlijk en nutteloos stuk uitrusting. Het werd afgeschaft. |
De Maxim (7,65 mm) Duitse exportversie |
De Hotchkiss M 1914 |
De Chauchat |
Handgranaten Er waren verschillende modellen in gebruik, maar de bekendste is ongetwijfeld de Mills Bomb, in 1915 ontworpen door William Mills. Of ... eigenlijk is de Mills granaat een Belgische uitvinding! Uit: Stichting Vrienden NMM (2009/2010). Armentaria, aflevering 44, deel 1. Nationaal Militair Legermuseum, Soest. ... Oorpronkelijk is de granaat ontworpen door een Belgische kapitein, Leon Roland, die in 1912 een patent verwierf voor België, Frankrijk, Rusland, Engeland en de Verenigde Staten. In juli 1913 verkocht hij zijn patent voor £400 (en een aandeel in de winst) aan de toen opgerichte Compagnie Belge des Munitions Militaires (BMM). Niemand had belangstelling voor de granaat. De oorlog brak uit en kapitein Roland van het 14de Belgische infanterieregiment raakte bij de verdediging van Luik gewond en werd krijgsgevangen gemaakt. Intussen had de directeur van BMM de productierechten verkocht aan de Franse vestiging van Westinghouse. Een andere directeur van BMM, Albert Dewandre, had in 1915 contact gekregen met William Mills, ingenieur en eigenaar van William Mills & Co, Atlas Works, Sunderland, een metaalverwerkingsbedrijf. Mills was gefascineerd door het ontwerp van Roland en slaagde erin het patent zodanig te omzeilen dat hij een granaat kon produceren, die uiterlijk een icoon zou worden. Over de patentrechten is jarenlang geprocedeerd en uiteindelijk heeft BMM een bedrag van £2252 ontvangen, zijnde 3 penny's voor elke in Frankrijk geproduceerde granaat. Onder Engelse wetgeving had BMM geen schijn van kans op een vergoeding. William Mills werd Sir William Mills in 1922. ... |
Geweergranaten Om de beperking van de handgranaten, de werpafstand, te verhelpen werden tijdens de oorlog geweergranaten ontwikkeld. Deze projectielen werden afgevuurd met het standaard-geweer, voorzien van een tromblon (schietbeker) op de loop. Dit aanzetstuk werd op het wapen gemonteerd en met behulp van een speciale patroon (enkel lading, geen kogel) kon een granaat afgevuurd worden. In 1918 hadden deze geweergranaten al een bereik van 400 meter. |
Overleven... Persoonlijke uitrusting van de Belgische militair Geen wapens, maar wel dagelijkse benodigdheden om te overleven: bestek, broodzak, veldfles, Schoensmeer, scheermes, zakmes, zeep (Savon noir?), rookgerief, uurwerk, ... Hillewaert K.(2014) 14-18 Belgisch Leger. Defensie, Brussel. |